Het begin, de jaren 40

Het begin, de jaren 40

Het begon in Steenwijk allemaal begin 1900 met de kleine kruideniers winkel van de ouders van o.a. Arend (1907) en Henk (1912) Nolles aan de Woldstraat 45.

In 1929 werkte Arend mee in de winkel en al gauw komt ook broer Henk, de jongste van de vier zonen hierbij. Het vooruitzicht was dat drie gezinnen geen bestaan in de winkel alleen zouden kunnen vinden.
Zo ontstond een groothandel in kruidenierswaren en tabaksartikelen. Samen met vader Harm bouwden ze de zaak op, naast de kruidenierswinkel was er de grossierderij in koffie, thee en kruidenierswaren en vooral ook in tabaks- en rookartikelen.

We komen in de oorlogsjaren terecht waarin tekorten ontstonden aan allerlei materialen om de zaak draaiende te houden. Er is nog overgegaan tot de fabricage van sigarettenfilters. Deze werden gemaakt van opgerolde stukjes wc-papier met het idee dat wanneer je een filter mee rolde je de sigaret helemaal tot het einde op kon roken. Toen er op den duur niets meer te roken viel zocht men naar verdere mogelijkheden om het overwegend vrouwelijke personeel aan het werk te houden zodat deze niet in het Duitse lazaret aan de Meppelerweg behoefden te werken.

Bij toeval kregen de gebroeders Nolles een lappen popje in handen. Zo ontstond het idee om dergelijke popjes te gaan maken.
Van Singer uit Leeuwarden werden zestien naaimachines geleend en er werden afvallapjes opgekocht van confectiefabrieken.
Deze stukjes stof werden omgetoverd tot eenvoudige lappen popjes gevuld met houtwol. Ogen, neus en mond werden erop geborduurd. De pop werd aangekleed en zo ontstond een leuke speelpop. De lappenpop bleek een succes.

In de laatste anderhalf jaar van de oorlog werden de benodigde grondstoffen echter zo schaars dat de meisjes alsnog naar huis moesten worden gestuurd. Daar kwam bij dat de gebroeders Nolles moesten onderduiken. In de duistere oorlogswinter van 1944 ontstond het idee om mogelijk na de bevrijding opnieuw, en dan serieus, de poppenfabricage te hervatten.

Vlak na de oorlog bleek het weer opstarten van de grossierderij in tabak, thee en koffie vast te lopen door gebrek aan grondstoffen. Er werd besloten door te gaan op de ingeslagen weg en ook na de oorlog werden popjes gefabriceerd en verkocht. Er was in die tijd grote vraag naar poppen want er was veel verloren gegaan en speelgoed was niet meer te krijgen. 

De broers stoppen definitief met de tabaksartikelen en de firma wordt in 1946 voortgezet onder de naam 't Poppenrijk. Geprobeerd werd het gezichtje wat sprekender te krijgen. De gedachten gingen uit naar een stevig gezichtje bijvoorbeeld van karton.

Zo werden er lappenpoppen op de markt gebracht met een papier maché maskertje. Later werd het hele hoofd van papier maché gemaakt. Het was een voortdurende strijd om de productie en product steeds verder te verbeteren. Om de kosten laag te houden werden in eerste instantie de oude tabakspersen omgebouwd tot papier maché persen. Een stevige kinderpop die tegen een stootje kon, dat was het doel.

  • papier maché pop met blauwe ogen
  • papier maché pop met merkje
  • In het begin van het bestaan werd het ‘t Poppenrijk merkje gehanteerd.
    De firma heette ‘t Poppenrijk en daarom had men voor een koning als beeldmerk gekozen.
    Een ovaal merkje, met daarop een koning met kroon en er omheen de tekst "Speelgoederenfabriek ‘t Poppenrijk".
    Dit werd als papieren label aan het jurkje vast geniet.

    Om zich nog meer op de markt te manifesteren had men al vrij snel na de oorlog een stand op de voor- en najaarsbeurs te Utrecht. Een groter pand was nodig, de gebroeders vonden deze aan het Steenwijkerdiep. De graanmaalderij van Talen werd vanaf 1948 het onderdak voor 't Poppenrijk. In 1948 verschijnen dan ook de eerste poppen helemaal gemaakt van papier maché. Nu werd het merkje ook als transfer op de rug van de poppen geplakt.

    Elk lichaamsdeel werd in twee helften geperst op grote, speciaal daarvoor gekochte persen. Daarna werden de halve delen aan elkaar geniet. Wanneer de onderdelen dan geniet waren werden ze gedompeld in een speciaal verfbad. De emulsie was gemaakt van organische verfstoffen. Na onderdompeling werden de onderdelen opgehangen en zo konden ze in de nacht drogen.
    Organische kleurstoffen zijn gevoelig voor weersveranderingen. Het gebeurde wel dat terwijl de onderdelen nog niet goed uitgedroogd waren, en in de nacht het weer omsloeg, de kleurstof bedierf.
    Men vond dan de volgende morgen alle roze onderdelen roze-rood, al dan niet met rode blaasjes terug.
    Geen nood men maakte een donker bruin verfbad en dompelde de "bedorven" onderdelen gewoon over. Om deze redenen zijn de negerpoppen ontstaan. Als laatste werd de gehele pop gemonteerd door elastiek te bevestigen aan de al aangehechte ijzerdraden.
    De poppen werden gekleed en ongekleed verkocht en sommigen kregen pruikjes van mohair. 
    Het begin van een bijzondere en succesvolle tijd.

    Share by: